Ballonnen

Hij is anderhalf jaar oud wanneer we op een keer samen bij de huisarts zitten: een banale keelontsteking, niets ernstigs. Omdat hij zich zo flink heeft gedragen – het angstige gejammer tijdens het onderzoek buiten beschouwing gelaten – krijgt hij na afloop van de dokter een lege ballon, zijn allereerste. Thuisgekomen begin ik het mysterieuze witte ding op te blazen, waarop hij met grote ogen vol bewondering toekijkt. Als ik de ballon echter dichtknoop en loslaat bekruipt hem een onvoorstelbare angst. Het ding danst vrolijk op en neer op de grond; hij zit er verstijfd van angst naar te kijken en zet het even later op een onbedaarlijk brullen. Enigszins geschrokken van zijn hevige reactie leg ik onze nieuwe aanwinst buiten zijn gezichtsveld. De rust keert langzaam terug, maar nog geen uur later komt hij naar me toe en vraagt hij nieuwsgierig: ‘Mag ik ballon zien?’

Vanaf dat moment ontstaat er iets eigenaardigs: de onvoorspelbare dingen die hem de angst op het lijf jagen, fascineren hem tegelijkertijd mateloos. Angstig, maar tevens vervuld van enthousiasme springt hij op en neer, telkens wanneer er een ballon in zijn buurt komt.
Lege ballonnen vindt hij nu nog steeds geweldig, want die kunnen alvast niet ploffen. Die luide knal, daar heeft hij het niet op. Enkele jaren geleden was hij werkelijk panisch bij de gedachte dat een van zijn ballonnen zou kunnen ploffen. Nam iemand er een vast of – erger nog – stak babybroer er een in de mond, dan ging hij ineengedoken en met de rug (!) van zijn handen krampachtig tegen de oren gedrukt verderop staan. En zelfs als mijn twee jongens voor de zoveelste keer de aflevering van Tik Tak bekeken waarin een getekende vogel een ballon doorprikt, liep hij al tientallen seconden voor deze passage gespannen naar de keuken... om het gebeuren maar niet te hoeven zien. Ondertussen schrikken zelfs opgeblazen ballonnen hem niet meer af. Sterker nog: hij kan ze nu zelf opblazen én hij vindt het heerlijk om ze bij hun knoopje door te knippen zodat ze langzaam sissend leeglopen en op de grond rondtollen alvorens een stille dood te sterven.

Of ik er iets aan heb betwijfel ik eerlijk gezegd, maar dankzij hem weet ik ondertussen zowat alles over ballonnen. Ze bestaan in alle denkbare kleuren, in veel verschillende formaten en met oneindig veel bedrukkingen. Er zijn hartballonnen, peerballonnen, ronde ballonnen, grooooote ballonnen met een elastiekje eraan, doorknoop-ballonnen, ballonnen met gas, ballonnen zonder gas, ballonnen met een stokje, ballonnen met een koordje, ballonnen zonder stokje of koordje, ballonnen die lekker ruiken, ballonnen die ronduit stinken en er bestaan zelfs... worstballonnen. Zo noemt mijn zoon althans die lange, moeilijk op te blazen dingen waar menig ‘ballonkunstenaar’ in een oogwenk een of andere leuke creatie uit tevoorschijn tovert.
Je hoort het, ik overdrijf zeker niet wanneer ik zeg dat mijn zoon een obsessie voor ballonnen heeft. Minutenlang, misschien zelfs urenlang kan hij even gefascineerd blijven doorpraten over zijn favoriete voorwerpen. Of je nu geboeid luistert (of minstens doet alsof) of verveeld staat te gapen, hij blijft onverstoord doorgaan. Vanaf zijn anderhalf jaar tekende hij al ballonnen en nu nog zie ik weinig tekeningen waarin ze niet voorkomen. Kom ik met hem in een winkel waar ballonnen te vinden zijn - geloof me, dat zijn er veel – dan zal dit zeker niet aan zijn aandacht ontsnappen. Hij tracht me vaak te laten geloven dat hij enkel wil kíjken naar de aanwezige schatten, terwijl hij natuurlijk smachtend hoopt ze ook meteen te kríjgen. Gebeurt dit niet, dan zullen we het weten; krijgt hij er wel, dan is het eigenlijk ook nooit goed genoeg. Altijd zal er wel een of ander detail aan de ballonnen zijn dat niet precies zo is zoals hij het zich had voorgesteld, of hij bedenkt achteraf dat hij toch veel liever dat andere zakje had gekozen. Of hij vindt wel een andere reden om ons bijna te laten besluiten ‘dat we nooit meer ballonnen voor hem mogen kopen’. Ze brengen zijn hart en ziel én de radertjes in zijn hoofd volledig in overdrive. En al zit zijn obsessie hem vaak in de weg, ze kan hem soms ook helpen om moeilijke vaardigheden onder de knie te krijgen. Een vreemde aanspreken lijkt voor hem zowat onoverkomelijk. Een vreemde aanspreken van wie hij een ballon kan krijgen, is al heel wat anders!

Populaire posts